"Fijn dat ze mij waarderen"

Nol leeft helemaal op als hij vertelt over zijn vrijwilligerswerk. Vijf jaar geleden kreeg hij er zelfs een koninklijke onderscheiding voor. Al 45 jaar werkt hij in zijn vrije tijd bij het museum van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij (RTM) in Ouddorp. “De RTM waardeert mij.”

“Vijftien jaar was ik, toen ik een interview las in het Rotterdams Dagblad met Eric van der Reiden. Hij was vrijwilliger bij het trammuseum en bleek een schoolgenoot te zijn op de LTS. Ik werd nieuwsgierig en dacht: ik ga daar eens kijken en ik raakte met Eric aan de praat.”

In het diepe

Nol was onder de indruk van de voertuigen en de techniek en werd vrijwilliger. “Eric en ik werden maatjes. Hij gooide mij meteen in het diepe met het schilderen van stoomtrams van meer dan 100 jaar oud, werken met teakhout enzovoort. Die oude technieken vond ik interessant en zo is mijn belangstelling voor het schildersvak begonnen.”

Nol ging werken en kwam uiteindelijk terecht bij Hoogvliet Totaal Onderhoud in Spijkenisse. Bijna 40 jaar verder werkt hij daar nog steeds, met een pauze van zijn militaire diensttijd.

Je weet maar nooit

Nol haalde in zijn vrije tijd al zijn schilderdiploma’s. Toen het even minder ging in de schilderssector, haalde hij ook zijn groot rijbewijs ‘want je weet maar nooit’. “De paar reorganisaties in de afgelopen jaren heb ik overleefd.”

Tweede familie

Leergierigheid, vooruit denken, doorzettingsvermogen en een hoop energie kenmerken Nol. Die energie steekt hij vooral in zijn vrijwilligerswerk bij het museum. Een soort tweede familie: “Allemaal mensen met verschillende achtergronden en verschillende beroepen, met dezelfde interesse in de RTM. Het is hard werken, maar we maken er altijd een gezellige dag van. Er is altijd tijd voor een lolletje en als het laat wordt is het: ‘Jongens, we halen even Chinees’. Ik schilder daar ook, maar het voelt toch anders. Ik kom er tot rust.”

Gered van de sloop

Nol vertelt honderduit over de geschiedenis van de RTM. “De RTM had niet alleen trams, maar ook stoomlocomotieven, rijtuigen, postwagens en op het laatst autobussen. In de jaren zestig kwam veel materiaal bij de sloper in Rotterdam terecht. Een aantal particulieren hebben toen met eigen middelen voertuigen opgekocht. Om ze vervolgens weer in de oude staat terug te brengen. Een goederenwagen was bijvoorbeeld honderd gulden. Nou, voor die tijd was dat een hoop geld. Die particulieren hebben veel materieel gered.”

De trams in de loods van het trammuseum.

Tien kilometer spoorbaan

Eind jaren tachtig verhuisde het gerestaureerde materieel naar Ouddorp en vanaf 2007 werd het officieel een museum. Inmiddels ligt er een tien kilometer lange trambaan. Daarop rijdt het materieel van de voormalige RTM.

Vrijwilligers onderhouden de baan en het materieel. Nol: “We onderzoeken wat de originele kleuren waren van de voertuigen. We vragen subsidie aan, doen de administratie en kopen kolen en smeermiddelen in. We vervangen bielzen en schilderen het hekwerk. Dit en nog zoveel meer doen we in eigen beheer.” De vrijwilligers willen de bezoekers laten ervaren hoe het grote stoomtrambedrijf er ooit uit heeft gezien.

Opa-dag

De RTM heeft eigen werkplaatsen, ook voor het schilderwerk. Nol: “Die heb ik samen met Eric gebouwd. We hebben

ook een nieuwbouwlocatie met 1.200 vierkante meter overdekte ruimte. Daar staat een heel grote modelspoorbaan. Het binnenschilderwerk is klaar. Nu het buitenwerk nog. Al die hoge raamkozijnen met roeden moeten nog.”

“Er is zoveel schilderwerk dat ik het niet meer alleen kan doen. Er is nu een jongen bij gekomen die treinmachinist is, maar heel goed biezen kan zetten. Alle letters schilderen we met de hand op de voertuigen en hij kan dat heel goed. Ook zijn er elke woensdag VUT’ters die komen helpen, dat noemen we Opa-dag.”

Het enthousiasme van Nol is niet te stuiten: “Neem nou zo’n stoomlocomotief. Dat ding is honderd jaar oud. We hebben 20 jaar gewerkt aan de techniek, we hebben het geschuurd, geschilderd en het werkt! Als ik dat dan voorbij zie rijden… ja, dat vind ik echt prachtig.”

Nol Grasman poseert naast een zwart/groene locomotief. Hij is een man met grijs haar en een witte trui aan. Hij draagt ook een schildersbroek.

Koninklijke onderscheiding

In 2020 kreeg Nol een koninklijke onderscheiding voor 40 jaar vrijwilligerswerk. “Het was in coronatijd. De jaarlijkse Donateursdag ging door en ik verzorgde het geluid voor de toespraken. Het was een grote verrassing toen ze me naar voren riepen en ik de onderscheiding kreeg. De burgemeester was er ook, maar vanwege de pandemie speldde mijn partner Lisette het lintje op. Eric, mijn maat, was er ook bij. De waardering van de RTM voelde ik wel, het was een mooie en bijzondere ervaring.”

Mooie herinneringen

Eén van de mooiste herinneringen heeft Nol aan de restauratie van een postwagen. “Het is een goederenwagen die meeging met de passagierstram. Daar zat dan een postbeambte in die tijdens de rit de post sorteerde. Ik heb daar zo’n vier, vijf jaar aan gewerkt met mijn maatje Eric. Anderhalf jaar geleden overleed hij. We zijn 45 jaar met elkaar opgetrokken en waren echt een tandem. We hadden dagelijks contact, dan weer een appje, dan weer een belletje… ja, ik mis hem nog steeds.”

Opening

Tweede Paasdag gaat het museum weer open. Nol kijkt er naar uit: “Bezoekers kunnen een tramrit maken van een uur. Die sluit aan op een rondvaartboot op het Grevelingenmeer. Die rondvaart twee uur en dan gaan ze weer met de laatste tram terug naar het museum.”

Rust

Bij het verschijnen van dit Pensioenblad is Nol net 60 jaar geworden. Met nog een paar jaar te gaan voor zijn pensioen, maakt hij gebruik van de Generatiepact-regeling. Vanaf augustus gaat hij een dag minder werken. Is hij dan ook bij de RTM te vinden? “Nee hoor, er zijn ook nog andere dingen die ik leuk vind. Een beetje rust is ook wel fijn!”

Over Nol Grasman

Nol Grasman (60) woont samen met zijn partner Lisette in Brielle. Zijn ziel en zaligheid stopt hij in zijn vrijwilligerswerk bij het RTM-trammuseum. Lisette helpt zo nu en dan mee in de catering. “Af en toe gaan we ook een weekendje weg hoor.” Met de tijd die over is, drumt hij in de top 40-band ‘Ten feet under’.

Meer lezen?

BPF Schilders interviewt drie keer per jaar een schilder voor de rubriek Vakwerk. Bent u benieuwd naar alle interviews uit Vakwerk?

Naar de interviews