"Op vernis zie je alles, ook een haar"

Als schilder Jan van Wijnen (77) met pensioen gaat, zoekt hij naar een nieuw ritme. Dat volgt als hij de kwast inruilt voor de pen. Inmiddels heeft hij al zes boeken geschreven. “Toen mijn eerste boek klaar was, begon ik maar weer aan het volgende.”

Jan van Wijnen poseert in zijn oude werkplaats met een stapel van zijn boeken in zijn hand. Jan is een oudere man, hij draagt een trui met strepen en een bril.Ook nu hij met pensioen is, eet schrijvende (oud-)schilder Jan van Wijnen nog elke middag warm. “Dat doe ik al mijn hele leven. Waar ik ook aan het schilderen was, ik zorgde altijd dat ik om 12 uur thuis was. Na dat halfuurtje tussen de middag ging ik meteen weer terug”, zegt Jan.

Naar de ULO

Jan weet van jongs af aan al dat hij op een dag het familiebedrijf over moet nemen. “Het bedrijf bestaat al 180 jaar en gaat altijd over van vader op zoon. Mijn vader was er thuis duidelijk over: ‘Jij wordt schilder.’”

Maar Jan kan ook goed leren. Als Jan twaalf is, is het tijd om de basisschool te verlaten. De directeur geeft hem op een dag een enveloppe voor zijn vader mee. “In de enveloppe zat een brief waarop stond dat de meester met mijn vader wilde praten.”

“Mijn vader kwam op visite op school. De directeur wilde dat ik naar de HBS ging omdat ik goed kon leren. Maar dat was ongebruikelijk toentertijd. De meeste mensen gingen vroeger naar de ambachtsschool. Mijn vader vond ook dat ik daarheen moest, want ik moest gaan schilderen. De directeur praatte als Brugman, uiteindelijk mocht ik naar de ULO.” Meteen na zijn ULO-examen begint Jan in het familiebedrijf. Op dat moment draaien zijn vader en zijn oom het bedrijf.

Stroperige verf

Zijn eerste dag herinnert Jan zich nog goed. “Ik weet nog precies het eerste huisje waar ik aan werkte. Met dikke, stroperige verf moest ik de onderkant van een balkon smeren. Ik moest hard aan de kwast trekken om de verf op het balkon te krijgen. Zo hard, dat ik aan het einde van de dag een bloedblaar had.” Jans vader is er streng over: “’Doet het zeer? Daar heb ik niets mee te maken’, zei hij.”

De vader van Jan is een harde leermeester. “Mijn vader had van tevoren al tegen de andere werklui gezegd dat ik maandag zou beginnen. Ze moesten me op het beroerdste werk zetten. ‘Hij hoeft niet te klagen’, zei mijn vader. Zo ging dat toen. Nu zijn het natuurlijk andere tijden.”

Vernissen op de scheepswerf

Gelukkig volgen er in die eerste jaren ook leuke klussen voor Jan. Hij mag schepen schilderen. Dat doet hij op scheepswerf Duyvendijk in Krimpen aan den IJssel. “Dat was mooi werk. Ik verniste stuurhutten en betimmering met hoogglans. Je kon je haren er in kammen. Op vernis zie je alles, ook een haar.”

Op zaterdagochtend ging Jan soms terug om zijn werk op de scheepswerf af te maken. “Doordeweeks liepen er te veel ambachtslieden rond en dat gaf allemaal stof.”

Jan bladert in één van zijn boeken. Hij zit tussen de verfblikken.

Salvador Dalí

In de eerste jaren bestaat het bedrijf van Jans vader en oom uit vijf mensen. Maar ze breiden steeds verder uit. Ook gaan ze voor schilderklussen steeds vaker naar de omgeving buiten Krimpen aan den IJssel. “Ik werkte bijvoorbeeld ook in Wassenaar voor deftige mensen. Daar hing dan een Antoon van Dyck in de hal, een schilderij van meer dan een miljoen.”

En dat is niet het enige kunstwerk dat Jan te zien krijgt tijdens zijn werk. “Ik ging bij een collega kijken om te zien hoe de klus ging. Maar hij zei: ‘Ja, altijd maar over werk, kijk nou eens naar buiten.’ In de tuin stond een beeld van Salvador Dalí op een sokkel.”

Meer vrije tijd

De jaren vliegen voorbij en Jan neemt steeds meer verantwoordelijkheid van zijn oom en vader over. Op zijn 37ste neemt hij het bedrijf helemaal over. “Ik begon met een grote schuld, want ik moest veel overnemen.” Jan werkt altijd hard, hij maakt lange, dubbele werkweken. “Mijn vrouw en ik waren 25 jaar getrouwd. Toen vroeg ik haar: ‘Wat voor cadeau wil je?’ Ze wilde het liefst meer vrije tijd voor mij.”

Als antwoord op die wens kopen Jan en zijn vrouw een huisje aan de Rottemeren. “Daar gingen we in het weekend naartoe. Maar dat betekende in mijn geval dat ik tot vier uur aan het werk was. Als we daar waren, was de dag voorbij en op zondagmiddag gingen we weer terug.”

Jan van Wijnen poseert voor een brug in de buurt van Krimpen aan den IJssel. Hij heeft zijn boek vast.

Schrijven

Dat harde werken vraagt veel van Jan. “Op mijn zestigste kreeg ik hartproblemen. Ik nam direct maatregelen en betrok mijn zoon meer bij het bedrijf. Hij nam het een jaar later van me over.”

Jan gaat bewust heel anders met zijn zoon om dan zijn vader met hem deed. “Ik heb hem altijd meegegeven aan een goede schilder en heel vrij gelaten. Leren stimuleerde ik juist in ons gezin.”

Ook blijft Jan in zijn werkende leven nog altijd graag lezen. En dat brengt een mooie pensioenhobby met zich mee, het schrijven. “Ik was altijd al taalgevoelig. Op de ULO moest ik een Frans verhaal omzetten naar het Nederlands. Als je dat letterlijk doet, krijg je een raar verhaal. Daarom herschreef ik het naar mijn eigen ideeën.”

Visser

Jan pakt de pen weer op als hij met pensioen is. Op een dag ziet hij een visser op het water waaraan hij op dat moment woont, de IJssel. “De visser had het roer van zijn bootje vastgezet. Zo kon hij geen kant uit en bleef hij rondjes draaien. Soms zag ik zijn rug, dan weer zijn gezicht.”

Jan kijkt met een verrekijker naar de man. “Ineens kreeg ik een raar idee. Als iemand deze man nu neerschiet, vraagt de politie zich af waar het schot vandaan kwam. Van de kant van Capelle aan de IJssel, of van Krimpen aan de IJssel.” Jan legt de verrekijker neer, maar het idee laat hem niet los.

Moord op de Reeuwijkse plas

In diezelfde periode wandelt hij langs de Reeuwijkse plassen, waar hij een politieboot ziet. Ook zijn gedachte over de visser op de IJssel zit nog in zijn hoofd. “Ik dacht meteen: ‘ik moet hier een verhaal van maken.’” Dat werd het boek Moord op de Reeuwijkse Plas

Na dat eerste boek heeft hij de smaak te pakken. “Ik begon meteen aan een ander boek.” Inmiddels heeft Jan al zes boeken op zijn naam staan. “Dikwijls weet ik bij een verhaal zelf niet waar ik uiteindelijk uitkom.”

Jan werkt nu aan een boek met de titel Moeder Overste. “Tijdens mijn ochtendwandeling bedenk ik hoe het verhaal verder moet gaan, zo werkt het eigenlijk. Als ik terugkom zet ik steekwoorden op papier en vanuit daaruit werk ik verder. Soms komt er na een paar weken pas weer een heel hoofdstuk uit."

Over Jan van Wijnen

Jan van Wijnen (77) woont in Krimpen aan de IJssel met zijn vrouw. Hij wandelt graag en schrijft boeken. Zijn laatste boek heet ‘Verdeeld Nederland’ en speelt zich af in de nabije toekomst. Voor meer informatie over Jans boeken kunt u hem e-mailen op metverve46@gmail.com.

Lees eerdere Mijn Pensioen interviews

Vond u dit interview interessant? BPF Schilders interviewt drie keer per jaar oud-schilders voor de rubriek Mijn Pensioen. Zo spraken we bijvoorbeeld met Hans Boetzkes, die nu met fijn penseel schildert.

Lees meer Mijn Pensioen