Wat doet BPF Schilders aan duurzaam en verantwoord beleggen?
Laatst aangepast: 17 augustus 2023
Wij hebben onze ambities verwoord in ons “Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Beleid (december 2022)”.
In ons MVB Beleid hebben wij tot uitdrukking gebracht dat wij als BPF Schilders de ambitie hebben om aan onze deelnemers een prijs-geïndexeerd pensioen te bieden. Om dit te kunnen bereiken moeten we de aan ons toevertrouwde gelden beleggen. Dat doen we op een manier die maatschappelijk verantwoord is omdat we er van overtuigd zijn dat dit een positieve invloed heeft op het rendementsrisicoprofiel van de beleggingen. Let wel; het is niet zo dat elke duurzame belegging per definitie beter is dan een ‘gewone’ belegging, maar het meenemen van dit aspect leidt volgens ons per saldo wel tot betere beleggingsbeslissingen en daarmee tot een betere overall portefeuille. Een mening die steeds meer wordt ondersteund met uitkomsten van academisch onderzoek op dit terrein. Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB) levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het realiseren van onze ambitie.
Het belang dat wij hechten aan MVB is echter niet alleen gestoeld op rendement en risico. Een goed pensioen gaat namelijk over meer dan alleen maar geld. Voor onze deelnemers is niet alleen een goede financiële toekomst van belang, maar ook een goede leefomgeving. Via MVB dragen wij ook hieraan bij. Het meewegen van duurzaamheidsaspecten vormt dan ook een integraal onderdeel van ons beleggingsbeleid.
Wij hebben daarom ook het convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (IMVB-convenant) medeondertekend. Dit IMVB-convenant is op 20 december 2018 ondertekend door meer dan 70 pensioenfondsen die samen bijna 90% van het belegd vermogen van de Nederlandse pensioenfondsen vertegenwoordigen.
Zij ondertekenden dit convenant met de maatschappelijke organisaties Oxfam Novib, PAX, Amnesty International Nederland, Save the Children Nederland, World Animal Protection en Natuur & Milieu, de vakbonden FNV, CNV en VCP, minister Hoekstra van Financiën, minister Kaag voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
BPF Schilders is bij duurzaam en verantwoord beleggen gebonden aan nationale en internationale wet- en regelgeving. Op 10 maart 2021 is een Europese Verordening in werking getreden die BPF Schilders verplicht om informatie te verschaffen aan nieuwe deelnemers over duurzaamheid: de zogenaamde informatieverschaffingsverordening.
De informatieverschaffingsverordening verplicht alle deelnemers aan de financiële markten om informatie te verschaffen over duurzaamheid en beleggen. BPF Schilders is als pensioenfonds een financiële marktdeelnemer.
BPF Schilders voldoet graag aan de verordening, want de verplichtingen uit de Verordening sluiten aan bij ons MVB beleid en passen uitstekend bij onze eigen wens om transparant te zijn over ons beleggingsbeleid. BPF Schilders heeft het fiduciaire beheer van zijn vermogen uitbesteed aan Van Lanschot Kempen.
In de verordening wordt een onderscheid gemaakt in het soort informatie dat BPF Schilders moet verstrekken. Het gaat om informatie over de duurzaamheid van beleggingen en over de duurzaamheidsrisico’s bij beleggen.
Ieder pensioenfonds moet namelijk in de eerste plaats aangeven op welke manier bij het beleggen rekening wordt gehouden met duurzaamheidsrisico’s.
Een duurzaamheidsrisico is een gebeurtenis of omstandigheid op ecologisch, sociaal of governance-gebied die, indien ze zich voordoet, een werkelijk of mogelijk wezenlijk negatief effect op de waarde van de belegging kan veroorzaken. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan klimaatverandering, mensenrechtencontroverses of grondstoffenschaarste. Daarbij moet BPF Schilders informeren over welk mogelijk effect deze duurzaamheidsrisico’s hebben op het rendement van de beleggingen die BPF Schilders doet vanuit de betaalde premie.
In de tweede plaats moet ieder pensioenfonds duidelijk en onderbouwd aangeven op welke manier, bij het beleggen van de premie die wordt betaald voor de pensioenregeling, de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren in aanmerking worden genomen. Duurzaamheidsfactoren zijn ecologische, sociale en werkgelegenheidszaken, eerbiediging van de mensenrechten, en bestrijding van corruptie en van omkoping (hierna wordt gesproken van ESG-factoren).
BPF Schilders geeft aan deze eisen tot informatievoorziening als volgt invulling.
Duurzaamheidsrisico’s bij beleggingen
Duurzaamheidsrisico’s zijn van invloed op het rendementsprofiel van beleggingen en BPF Schilders verwacht dat deze invloed in de toekomst steeds groter wordt. Zulke risico’s kunnen de waarde van beleggingen beïnvloeden. Deze invloed is met name merkbaar op de lange termijn.
BPF Schilders heeft er daarom (via uitbesteding) in voorzien dat zijn vermogensbeheerderd ESG-risico’s en ESG-kansen integreren in hun beleggingsbeslissingen. Dat noemen we ‘ESG-integratie’. ESG staat hier voor environment (milieu), social (sociaal) en governance (werkgelegenheidszaken).
ESG-integratie is dus het meewegen van het effect van ESG-factoren op het beleggingsrisico en -rendement. Daarnaast betekent het dat op structurele en systematische wijze ESG-factoren betrekken in bestaande beleggingsprocessen. Materiële ESG-factoren zijn factoren die een groot effect hebben op de onderliggende belegging doordat ze bijvoorbeeld risico vergroten, de omzet verbeteren of kosten besparen.
Invloed van beleggingen op duurzaamheidsfactoren
BPF Schilders vraagt niet alleen aan de beleggers om ESG-factoren mee in beschouwing te nemen. We stellen onszelf ook op als betrokken belegger. Wij proberen het bestuur en de continuïteit van ondernemingen te verbeteren en financiële markten te verduurzamen. Door lange termijn risico’s aan te kaarten, dragen wij bij aan zowel het realiseren van de ambitie een goed pensioen te kunnen bieden als aan de wens voor een meer duurzame wereld.
Een duurzame belegging is in de verordening gedefinieerd als een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan het bereiken van een milieudoelstelling, zoals gemeten aan de hand van bijvoorbeeld belangrijke hulpbronnenefficiëntie-indicatoren voor het gebruik van energie, hernieuwbare energie, grondstoffen, water en land, voor de productie van afval, en broeikasgasemissies, en voor het effect op de biodiversiteit en de circulaire economie, of een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan de verwezenlijking van een sociale doelstelling, met name een belegging die bijdraagt aan de aanpak van ongelijkheid, of die de sociale samenhang, de sociale integratie en de arbeidsverhoudingen bevordert, of een belegging in menselijk kapitaal of in economisch of sociaal achtergestelde gemeenschappen, mits deze beleggingen geen ernstige afbreuk doen aan die doelstellingen en de ondernemingen waarin is belegd praktijken op het gebied van goed bestuur volgen, met name wat betreft goede managementstructuren, betrekkingen met hun werknemers, beloning van het betrokken personeel en naleving van de belastingwetgeving.
Wij kijken dus goed naar de duurzaamheid van onze beleggingen.
Due diligence
De due diligence wordt uitgevoerd door externe ESG dienstverleners en beleggers. Bij het screenen van onze beleggingsportefeuille wordt de (potentiële) negatieve impact op samenleving en milieu geïdentificeerd en geprioriteerd op basis van schaal, reikwijdte en mate van onomkeerbaarheid. Wanneer ondernemingen waarin wij beleggen negatieve impact hebben veroorzaakt (of daaraan hebben bijgedragen), verlangen wij dat zij herstel en/of verhaal voor benadeelden bieden (of daaraan bijdragen).
Uitsluitingen
We sluiten bedrijven uit als hun producten of diensten niet passen bij onze normen en waarden. Voor de beleggingen in aandelen en/of obligaties in bedrijven worden hierbij de volgende criteria gehanteerd:
- Betreffende producten zijn per definitie schadelijk voor mensen
- Door onze invloed als aandeelhouder is hier niets aan te veranderen
- Als de producten er niet meer zouden zijn, dan heeft dit geen nadelige gevolgen
- Er bestaat een wereldwijd verdrag gericht op het uitbannen van de producten.
Als aan alle vier criteria wordt voldaan, dan zullen we betreffende bedrijven of sectoren uitsluiten. Op dit moment gaat het dan om beleggingen in tabak en in controversiële wapens.
Een derde groep van beleggingen die direct worden uitgesloten zijn staatsobligaties van staten die onderworpen zijn aan sancties door de VN Veiligheidsraad en/of de Europese Unie. Dit kunnen zowel omvangrijke economische en handelssancties zijn, als meer specifieke maatregelen, zoals een wapenembargo. De reden kan zijn dat een land een bedreiging vormt voor vrede, veiligheid en stabiliteit in de regio, mensenrechten schendt of controversiële wapens inzet. Ook de staatsobligaties van landen die niet aan onze minimale eisen op het gebied van de mensenrechten voldoen, sluiten wij uit.
Naast de directe uitsluitingen op basis van ongewenste producten of diensten (tabak, controversiële wapens) kunnen bedrijven ook worden uitgesloten op basis van hun gedrag. Hierbij spelen behalve maatschappelijke ook financiële overwegingen een rol. Een goed voorbeeld hierbij is de CO2-reductie binnen aandelen die zowel gericht is op het verminderen van risico’s in de portefeuille als op het tegengaan van klimaatverandering. In de strategie worden de meest vervuilende bedrijven in drie specifieke sectoren niet opgenomen in de benchmark. Niet omdat we per se niet in deze sectoren willen beleggen, maar wél omdat ze relatief veel CO2 uitstoten. Verbeteren de bedrijven op dit gebied hun prestaties, dan worden ze weer opgenomen in de benchmark. Ook bedrijven die in strijd handelen met de tien Global Compact principes van de VN maar te klein zijn voor engagement kunnen mogelijk niet langer worden opgenomen in de benchmark. Hetzelfde geldt voor bedrijven waar engagement niet tot de gewenste gedragsverbetering heeft geleid.